Controle van de prothese

Ook tijdens het dragen van een prothese blijft het belangrijk regelmatig de tandarts te bezoeken voor periodieke controle van de mond.

Ondanks dat er geen eigen tanden en kiezen meer in de mond aanwezig zijn kunnen er veranderingen plaatsvinden in de mond.  Controle door de behandelaar blijft belangrijk. 

Om pijn te voorkomen en om loszitten van het kunstgebit tijdig te kunnen constateren, is het aan te raden minstens één keer per jaar naar de behandelaar te gaan. Ga ook als er geen klachten zijn. Het slinken van de kaken gaat heel geleidelijk. Het zal in eerste instantie dus niet opvallen. 

Tijdens de controle  wordt er bijvoorbeeld gekeken naar de gezondheid van de mondslijmvliezen. De behandelaar kan het kunstgebit weer goed passend maken. Of hij kan op tijd aanraden een nieuwe te nemen (meestal na vijf tot acht jaar), want ook een kunstgebit kan verslijten. 

Vooral mensen met een slecht passend kunstgebit of mensen die hun kunstgebit al jarenlang dragen, kunnen vervelende mondafwijkingen krijgen. Door het dragen van een gebitsprothese kunnen er in de mond (druk)plekjes ontstaan waarvan men geen last hoeft te hebben maar die wel opgemerkt moeten worden en soms ook behandeld.


De prothese is een hulpmiddel dat aan slijtage onderhevig is. De tanden en kiezen slijten en de kunsthars van de prothese veroudert. 

Ook de vorm van de kaken verandert langzaam, waardoor de pasvorm van de prothese, soms ongemerkt, steeds slechter wordt. Het is dan belangrijk dat de prothese aan deze veranderde vorm aangepast wordt.